meiregen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

meiregen
Uitspraak
Woordafbreking
  • mei·re·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meiregen meiregens
verkleinwoord meiregentje meiregentjes

Zelfstandig naamwoord

meiregen m [1]

  1. (meteorologie) neerslag in de maand mei
    • Het wordt avond, de wind beweegt in de perenbomen, er is regen op komst, maar het zal een zachte meiregen zijn. [2] 
    • In De Bilt is rond 140 millimeter (normaal voor de maand mei is 62) gemeten en daarmee is het oude meirecord uit 1979 met toen 133 millimeter meiregen verbroken. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen