meikaas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mei·kaas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meikaas meikazen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

meikaas m [1]

  1. verse witte kaas die enkele dagen tot een week oud is
     Wat je er op wilt leggen, laten we nog even buiten beschouwing, maar laat me je vast zeggen dat meikaas, bijvoorbeeld, met een klein beetje nootmuskaat al voldoende is en heel, heel, heel lekker.[2]
     De klanten komen ook voor een vacherin of reblochon, karakteristieke blauwe kazen, meikaas en met kerst voor de in port gedrenkte stilton.[3]

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Pizzabodem van bloemkool” (02 jun. 2014), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    Ton Damen
    “Einde dreigt van ruim 50 jaar kaashistorie op de Dappermarkt: Klaas Kaas stopt ermee” (7 oktober 2019), Het Parool
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be