meeschilderen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van meeschilderen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		meeschilderen			mee te schilderen
	toekomend		zullen meeschilderen mee zullen schilderen			te zullen meeschilderen mee te zullen schilderen
voltooid	tegenwoordig		meegeschilderd			te meegeschilderd
	toekomend		meegeschilderd zullen			meegeschilderd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	meeschilderend		meegeschilderd			ev. schilder mee	mv. verouderd schildert mee	schildere mee (bijzin) meeschildere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	schilder mee	schildert mee	schildert mee	schildert mee	schildert mee	schilderen mee	schilderen mee	schilderen mee
verleden (o.v.t.)	schilderde mee	schilderde mee	schilderde mee	schilderde mee	schilderde mee	schilderden mee	schilderden mee	schilderden mee
toekomend (o.t.t.t.)	zal meeschilderen	zult/zal meeschilderen	zult/zal meeschilderen	zult meeschilderen	zal meeschilderen	zullen meeschilderen	zullen meeschilderen	zullen meeschilderen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou meeschilderen	zou meeschilderen	zou(dt) meeschilderen	zoudt meeschilderen	zou meeschilderen	zouden meeschilderen	zouden meeschilderen	zouden meeschilderen
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	meeschilder	meeschildert	meeschildert	meeschildert	meeschildert	meeschilderen	meeschilderen	meeschilderen
verleden (o.v.t.)	meeschilderde	meeschilderde	meeschilderde	meeschilderde	meeschilderde	meeschilderden	meeschilderden	meeschilderden
toekomend (o.t.t.t.)	zal meeschilderen mee zal schilderen	zult/zal meeschilderen mee zult/zal schilderen	zult/zal meeschilderen mee zult/zal schilderen	zult meeschilderen mee zult schilderen	zal meeschilderen mee zal schilderen	zullen meeschilderen mee zullen schilderen	zullen meeschilderen mee zullen schilderen	zullen meeschilderen mee zullen schilderen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou meeschilderen mee zou schilderen	zou meeschilderen mee zou schilderen	zou(dt) meeschilderen mee zou(dt) schilderen	zoudt meeschilderen mee zoudt schilderen	zou meeschilderen mee zou schilderen	zouden meeschilderen mee zouden schilderen	zouden meeschilderen mee zouden schilderen	zouden meeschilderen mee zouden schilderen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij