meeluisterden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·luis·ter·den

Werkwoord

vervoeging van
meeluisteren

meeluisterden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meeluisteren
    • ...dat wij meeluisterden. 
    • ...dat jullie meeluisterden. 
    • ...dat zij meeluisterden.