meeliepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·lie·pen

Werkwoord

vervoeging van
meelopen

meeliepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meelopen
    • ...dat wij meeliepen. 
    • ...dat jullie meeliepen. 
    • ...dat zij meeliepen. 
     Het was alsof er meerdere mensen in mijn hoofd meeliepen, iedere stem met een eigen motivatie: soms vanuit mijn ego, soms vanuit mijn verstand en soms vanuit pure angst.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia