meehollen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·hol·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee bw en hollen ww
Werkwoord
meehollen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meehollen |
holde mee |
meegehold |
zwak -d | volledig |
- samen met een of meer anderen ergens heen hollen, rennen
- (figuurlijk) meegaan in een populaire trend e.d.
- Ik hoef niet mee te hollen met de massa, ik kan zelf ook een voorbeeld zijn.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'meehollen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meehollen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Zo geef je je kind zelfvertrouwen, happinez.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %