meegevoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee bw en gevoel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meegevoel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het meegevoel o
- de emoties van iemand kunnen begrijpen en ook zelf aanvoelen
- ▸ Ze bloeide van liefde, maar het was gezien haar zwerversleven onvoorstelbaar dat ze een goede moeder kon zijn en het liep met de jongen ('gek van de lsd') slecht af, waarna ze hem in brieven nu eens met meegevoel en zelfverwijt en dan weer met hevige ergernis overstelpte: 'In mijn ogen ben je een zielig, dom mannetje. Ik heb geen respect voor jou en op het ogenblik weinig genegenheid.'[1]
- ▸ Balkenende heeft afgelopen week nog telefonisch contact gehad met Hirsi Ali om haar zijn meegevoel te betuigen. Ook met het onafhankelijke Kamerlid Wilders, die eveneens met de dood wordt bedreigd, heeft hij gebeld, aldus de woordvoerder van de premier.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord meegevoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meegevoel" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Hartstochtelijk en hysterisch” (3 juli 2008), Het Parool
- ↑ Weblink bron “Nederlandse koningin niet naar Hirsi Ali” (27/11/2004), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be