meeat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·at

Werkwoord

vervoeging van
mee-eten

meeat

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van mee-eten
    • ... dat ik meeat. 
    • ... dat jij meeat. 
    • ... dat hij, zij, het meeat. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid