mediocriteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·di·o·cri·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mediocriteit mediocriteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mediocriteitv

  1. middelmatigheid, dus niet heel goed
     Dat alles vergaat, betekent juist niet dat alleen goede zaken vergaan. Slechte zaken zijn dus ook tijdelijk, en zo bevat het besef dat alles vergankelijk is ook de kiemen van het optimisme. Verandering is hier en nu. Niets ontsnapt aan die regel, macht noch onmacht, grootheid noch mediocriteit, gezondheid noch ziekte, welvaart noch armoede. Het zal allemaal eindigen omdat het ook begonnen is, en het zal allemaal tussen dat begin- en eindpunt continu veranderen.[3]
     Met architectuurwedstrijden wil bouwmeester Kristiaan Borret de mediocriteit van de Brusselse bouwprojecten doorbreken, klonk het recentelijk in de media.[4]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. mediocriteit op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    Dyab Abou Jahjah
    “Verandering is er, verhalen maak je” (17/01/2014), De Standaard
  4. Bronlink Weblink bron
    KATI LAMENS
    “Wedstrijden voor architecten: in een andere branche verklaart men je voor gek” (2 juni 2016), De Morgen
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be