medialand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·dia·land
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medialand medialanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het medialando

  1. alles en iedereen die betrokken is bij de productie van radio- en televisieprogramma's, internetsites en kranten en tijdschriften
    • Televisiedirecteur Frans Klein van de NPO zorgde de afgelopen weken voor veel onrust en bezorgdheid in Hilversum. Iedereen in medialand was ervan overtuigd dat hij zou overstappen naar RTL en dat in turbulente tijden van bezuinigingen en drastische hervormingen. [1] 
    • Mediamagnaat de Mol schuift zijn ambities in medialand echter niet onder stoelen of banken en maakt de laatste tijd grote stappen. Zo lijfde hij met Talpa Radio dj Giel Beelen in en is hij geïnteresseerd in een transfer van Rob Stenders naar een van zijn stations. Ook probeerde hij afgelopen zomer Telegraaf Media Group tevergeefs over te nemen. [2] 
    • DJ Ronald Molendijk heeft met een betoog op Instagram het opgenomen voor RTL-baas Erland Galjaard. Die ligt sinds de column van Angela de Jong afgelopen week op deze site onder vuur. Diverse deskundigen uit medialand, maar ook RTL-gezicht Johan Derksen spraken openlijk over de problemen bij de zender. Molendijk noemt het 'belachelijke aanvallen'. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen