mazoutje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·zout·je
Woordherkomst en -opbouw
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | mazoutje | mazoutjes |
Zelfstandig naamwoord
het mazoutje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mazout
- Nauwelijks een dag of tien na het avontuur in het Klein Parkske kwam Kimberly het café binnen waar ik net een mazoutje had besteld. [2]
- dim. tant. (verouderd) (verkeer) (België) benaming voor tram die op diesel rijdt
- In 1948 werd het ‘mazoutje’ ingezet voor het reizigersverkeer. Dit was een tramachtige treintje met een dieselmotor. Het mazoutje kende geen lang leven: vanaf 8 oktober 1950 werden er geen reizigers meer vervoerd. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'mazoutje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Didelez, G.Ik ben iemand/ niemand ; hfst. 3; geraadpleegd 2018-09-26
- ↑ Mahieu, J. & K. VankeirsbilckDe Kezelbergroute (2017) Provincie West-Vlaanderen; p. 7; geraadpleegd 2018-09-26
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -je in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Verouderd in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal