maudire

Frans

Uitspraak

• Geluid:  maudire    (hulp, bestand)
• IPA: /mo.diʁ/

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
maudire /mo.diʁ/	maudissais /mo.di.sɛ/	maudit /mo.di/
derde groep	volledig

Woordherkomst en -opbouw

• via Oudfrans maldire geleend van Kerklatijn maledicere "vervloeken" (in Klassiek Latijn "kwaadspreken")

Werkwoord

maudire

1. overgankelijk vervloeken; vermaledijen; verwensen

Antoniemen

• bénir

Verwante begrippen

• malédiction

Opmerkingen

• dit werkwoord vervoegd zich zoals finir, behalve de infinitief en het voltooid deelwoord.