matsa
Uiterlijk
- ma·tsa
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | matsa | matsot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) ongezuurd brood, gegeten met Pesach
- matsa sjemoera
- Jiddisj: matse
- Het woord 'matsa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.