matrassenfabriek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·tras·sen·fa·briek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord matrassenfabriek matrassenfabrieken
verkleinwoord matrassenfabriekje matrassenfabriekjes

Zelfstandig naamwoord

de matrassenfabriekv

  1. bedrijf waar men matrassen produceert
     Hij zei: ‘Als je geen leraar kunt worden, wat kun je dan wel? Ik bedoel, laten we even vergeten waarvoor je bent opgeleid, dan is de vraag: wat zou je willen gaan doen? Anton werkt in het bedrijf van zijn vader, Eric in de matrassenfabriek, we zouden kunnen kijken of je daar niet ergens aan de slag kunt.[1]
     Over haar vader en moeder. Over haar oom en tante die met hun dochtertje iets verderop aan de Nieuwe Uilenburgerstraat in Amsterdam woonden. Over de matrassenfabriek van vader Joseph en haar oom Meijer aan het Rapenburg. De firma Peco. Peperwortel en compagnon: Joseph en zijn negen jaar jongere broer Meijer.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 februari 2022 Weblink bron “Lies Fresen-Ferron: zelfs geen foto van haar vader” (04-05-2012), NOS