matchbal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • match·bal
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord matchbal matchballen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de matchbalm

  1. slag waarmee een (tennis)wedstrijd gewonnen kan worden
    • Bij haar terugkeer op de baan kon Lisicki nog amper bewegen. Verstijfd door een blessure of door stress zag ze Zvonareva op 6-5 komen. In de laatste game vond Lisicki nog even haar vorm terug met enkele stevige slagen, maar na de matchbal stortte de Duitse helemaal in. Huilend lag ze aan de rand van het terrein, waarna ze onder applaus met een brancard werd afgevoerd. [1] 
    • De eerste matchbal, op opslag van Melzer, was meteen de goede voor Malisse die na een uitstekende wedstrijd nu doorstoot naar de achtste finales. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen