marqueterie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

marqueterie
Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·que·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marqueterie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de marqueteriev

  1. (houtbewerking) een vorm van inlegwerk waarbij verschillende delen als een legpuzzel op elkaar aansluiten
     Er was trouwens in dat aardige bergdorp, bekend vacantie-oord voor de Europeanen van Tokio en Yokohama gedurende de zomermaanden, nog wel iets anders te zien Winkeltjes vol met het kunstig ingelegde houtwerk, dat aan de ‘marqueterie’ van de Riviera herinnert, schietbanen voor de aloude nationale boogschutterskunst, uitstallingen van gelooide en opgemaakte dierenhuiden uit het gebergte, depots van curiositeiten, schilderachtige theehuizen, kleine Buddha- en Shinto-tempels, ateliers van inlandsche fotografen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen