marketingafdeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mar·ke·ting·af·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van marketing zn en afdeling zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marketingafdeling | marketingafdelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de marketingafdeling v
- deel van een organisatie die zorgt voor de promotie van de producten van die organisatie
- ▸ Dat schilderij van die getijdenpoel is zo romantisch, we kunnen het in de advertenties gebruiken. Het is volmaakt. Giles vertelde dat je zelf nog een origineel hebt gekocht. Is het mooi? Hoe dan ook, een goede marketingafdeling heeft genoeg materiaal om zijn tanden in te zetten.'[1]
- ▸ In Londen hetzelfde verhaal. Daar werken zo'n 40 mensen met een hoofdkantoorfunctie en die banen zouden bij een vestiging in Rotterdam naar Nederland komen. Daarnaast werken in Londen in hetzelfde gebouw nog zo'n 1200 mensen, met name voor de marketingafdeling wereldwijd, maar die blijven sowieso in Londen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord marketingafdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Main, Sarah“Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044974515
- ↑ Weblink bron “'Verhuizing Unilever naar Nederland bijna rond'” (14-03-2018), NOS