margedrukker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mar·ge·druk·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van marge en drukker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | margedrukker | margedrukkers |
verkleinwoord | margedrukkertje | margedrukkertjes |
Zelfstandig naamwoord
margedrukker m
- (beroep) traditioneel met loden zetsel werkende, ambachtelijke drukker
Gangbaarheid
- Het woord 'margedrukker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.