mareridt
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·re·ridt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mareridt | mareridtet | mareridt | mareridtene |
Zelfstandig naamwoord
mareridt, o
- nachtmerrie
- (figuurlijk) een afgrijselijke conditie of ervaring
Hyperoniemen
- [1]: drøm
Afgeleide begrippen
- [1-2]: mareridtagtig
- [1-2]: mareridtsagtig
- [1-2]: mareridtsscenarie
Zelfstandig naamwoord
mareridt, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van mareridt
Verwijzingen
- mareridt in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk