manifesteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: manifesteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ma·ni·fes·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
manifesteren |
manifesteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manifesteren
- Ik manifesteer.
- gebiedende wijs van manifesteren
- Manifesteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manifesteren
- Manifesteer je?