manda

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·da
enkelvoud meervoud
manda mandas

Zelfstandig naamwoord

manda v

  1. (juridisch) legaat, testamentaire beschikking
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
mandar

manda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mandar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mandar