malta

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Malta


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mal·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord malta malta's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de maltam

  1. (voeding) benaming voor geselecteerde aardappels uit Nederlands pootgoed, die in Malta zijn verbouwd zodat ze al voor de oogst in Nederland als verse aardappelen op de markt kunnen worden gebracht
    • Malta's gedogen we eigenlijk alleen op ons bord als de eigen piepers nog niet oogstrijp zijn. [1]
    • Nederland importeert zelf bijna geen aardappelen. In het vroege seizoen worden hier wel malta's of Italiaanse spunta's gegeten, maar verder zweert men bij de Nederlandse aardappel. [2]

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Estisch

Bijvoeglijk naamwoord

malta

  1. Maltees


Fins

Zelfstandig naamwoord

malta

  1. (taal) Maltees