makkie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mak·kie
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord makkie makkies

Zelfstandig naamwoord

het makkieo dim. tant.

  1. een zaak waar men gemakkelijk van afkomt
    • Je dacht zeker dat het een makkie zou wezen? 
     Dus nu zou het zwemmen worden, daar liep het altijd op uit. Eerst zou Tarzan een beetje aan lianen slingeren tot hij bij een rivier of meer kwam, waar hij in dook en wegzwom van de krokodillen alsof het een makkie was.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be