makelaarster

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ke·laar·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord makelaarster makelaarsters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de makelaarsterv

  1. (handel) (beroep) vrouw die als tussenpersoon optreedt waardoor anderen met elkaar handelen
    • Zo sprong Crijns met haar Stichting Dienstverlening Thuiswonenden als grootgebruiker in het gat dat Philips had laten vallen. Als professionele gebruiker werd zij makelaarster tussen de diepvriesmaaltijden en de magnetron. Zij begreep dat het voordeel van de magnetron niet school in het koken, maar in de opwarmfunctie van het apparaat. [2]
    1. vrouw die bemiddelt bij handel in onroerende zaken
      • Verder werd het filmpje voornamelijk volgekletst door een makelaarster in een cabriolet, die vertelde dat de prijs van onroerend goed in Miami, 'de Rivièra van Amerika', met de minuut stijgt. [3]
    2. vrouw die bemiddelt bij handel in roerende zaken
    3. vrouw die bemiddelt om een huwelijk tot stand te brengen
      • Die drie jaar helemaal buiten, waar werkelijk la paix des champs heerste, zagen M'bark een derde huwelijk aangaan. De makelaarster was weer zijn zuster, de weduwe Chadidzja, wier flinke oudste zoon nu gezinshoofd was. Ditmaal had zij een keuze gedaan in Salé, de landelijke zusterstad van Rabat op de andere oever van de riviermonding. De jonge vrouw was al eens getrouwd geweest maar gescheiden. [4]
    4. (verouderd) vrouw die mannen de gelegenheid biedt contact te hebben met prostituees
      •  Het is al op de Brouwers-gracht,
        By Marry de bewaarster,
        Die zal u nemen wel in acht:
        Want zy is de Makelaarster.
         Zegt dan Marretje mijn vriendin,
        Hebt ghy der een naar mijne zin:
        Zy zal u vragen wat voor een,
        Of wie is u begeeren?
         
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen