maisworteltje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maisworteltje (hulp, bestand)
- IPA: /mɑjswɔrtəlcə/
Woordafbreking
- mais·wor·tel·tje
Woordherkomst en -opbouw
- maiswortel met het achtervoegsel -tje
Zelfstandig naamwoord
het maisworteltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maiswortel
Synoniemen
- maïsworteltje (andere uitspraak)[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'maisworteltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.