maillot
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mail·lot
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tricot’ voor het eerst aangetroffen in 1917 [1]
- Afgeleid van het Franse maille (maas).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maillot | maillots |
verkleinwoord | maillotje | maillotjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) een elastisch kledingstuk voor vrouwen dat bestaat uit een broekje met lange kousen eraan
- Zij draagt bijna altijd een maillot.
Synoniemen
Vertalingen
1. een elastisch kledingstuk voor vrouwen dat bestaat uit een broekje met lange kousen eraan
Gangbaarheid
- Het woord maillot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maillot" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
maillot | le maillot | maillots | les maillots |
Zelfstandig naamwoord
maillot m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Kleding in het Frans