magistraat
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: magistraat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ma·gis·traat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overheid(spersoon)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1586 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magistraat | magistraten |
verkleinwoord | magistraatje | magistraatjes |
Zelfstandig naamwoord
magistraat m
- (juridisch) (beroep) een persoon die rechtspreekt
- De magistraat had zijn oordeel geveld.
- (beroep) een persoon die is verkozen in een openbaar bestuursambt
Synoniemen
- [1] rechter
Vertalingen
1. een persoon die rechtspreekt
Gangbaarheid
- Het woord magistraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "magistraat" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.