macromolecule
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·cro·mo·le·cu·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | macromolecule | macromoleculen macromolecules |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (natuurkunde) (scheikunde) een molecuul met een relatief hoge moleculaire massa. (algemeen gezien bestaande uit meer dan 1000 atomen)
Synoniemen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord macromolecule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.