machinerie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·chi·ne·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord machinerie machinerieën
verkleinwoord machinerietje machinerietjes

Zelfstandig naamwoord

de machineriev

  1. geheel van machines
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen