maantop

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maan·top
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maantop maantoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

maantop m [1]

  1. de haren van een paard die over het voorhoofd naar voren hangen
     Aan de eerste versie is wel wat bijgeschaafd: „We wilden de oren wat groter hebben en we hebben een gedeelte van de maantop weg laten halen. Ook de ogen zijn extra geaccentueerd, die waren eerst heel spits. Dat gaf het dier een laffe uitstraling. Daarnaast zijn de manen wat scherper aangezet.”[2]

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Jan Mark ten Hove
    “Boven op de rem voor een paardenhoofd” (30-07-2010), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be