maandlast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maand·last
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maandlast maandlasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de maandlastm

  1. vaste hoeveelheid geld die men iedere maand moet betalen
     Dat betekent dat banken volgens de nieuwe weging ervan uitgaan dat iemand met een studieschuld van 10.000 euro een maandlast heeft van 45 euro in plaats van 75 euro. Diegene kan daardoor meer lenen.[1]
     "Als iemand geld wil lenen, kijkt een bank naar het inkomen maar ook naar de schulden. Wat iemand daarvoor moet aflossen, berekenen banken met de zogeheten wegingsfactor. Die maandlasten wegen mee in het bedrag dat iemand kan lenen", zegt Jelle Wijkstra van de Nederlandse Vereniging van Banken.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “'Mensen met studieschuld krijgen onverantwoord hoge hypotheken'” (Maandag 1 februari 2016, 06:49), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Studieschuld gaat minder op hypotheek drukken” (Dinsdag 14 oktober 2014, 14:12), NOS