maakte glad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te glad
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gladmaken

maakte glad

  1. enkelvoud verleden tijd van gladmaken
    • Ik maakte glad. 
    • Jij maakte glad. 
    • Hij, zij, het maakte glad. 


Gangbaarheid