maïsoogst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de maïsoogst
Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ïs·oogst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maïsoogst maïsoogsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de maïsoogstm

  1. de oogst van maïs
    • De maïsoogst is weer in volle gang. Maïs is een van de belangrijkste producten van de landbouw in Overijssel en Gelderland. Het snijmaïs, want daar gaat het om, is superfood voor de koe. Waar die ‘vroeger’ het vooral van gras moest hebben, is maïs een steeds belangrijker ingrediënt geworden voor de melkproductie. Die opmars vindt sinds het begin van de jaren vijftig plaats.[1] 
    • Politie, justitie en boerenbond werken in Limburg al jaren samen in het als succesvol omschreven hennepbestrijdingsproject. Want criminelen bleken na de eeuwwisseling steeds vaker stukken maïsakker te kraken: hennepplanten stiekem tussen de manshoge maïs laten meegroeien en ze net voor de maïsoogst oogsten.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia Sander van Walsum 15 oktober 2017
  2. Volkskrant Peter de Graaf 18 mei 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be