mœurs
Uiterlijk
- via Oudfrans murs, mors (toen nog mannelijk meervoud) van Latijn mores, accusatief meervoud van mos, moris (mannelijk) "gewoonte, traditie". De eind-s die uitgesproken wordt laat zich misschien verklaren uit het feit dat het alleen in het meervoud voorkwam of door kennis van de Latijnse etymologie [1]
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
- | - | mœurs | les mœurs |
- ↑ mœurs (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)
op de website cnrtl.fr
.