ménage
Uiterlijk
![]() |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
ménage | la ménage | ménages | les ménages |
ménage m
- huishouding zn ; wat nodig is om een huis te onderhouden
- huishouden zn ; koppel of relatie onder een dak
vervoeging van |
---|
ménager |
ménage