lyk

Uit WikiWoordenboek

Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord lyk lyke

Zelfstandig naamwoord

lyk

  1. lijk, stoffelijk overschot
    «Hy het die lyke ontdek, en in die bakkie gespring om dorp toe te ry.»
    Hij heeft de lijken ontdekt, en is in zijn vrachtwagentje gesprongen om naar het dorp toe te rijden.