lustigheidje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lustigheidje (hulp, bestand)
- IPA: /ˈlʏstəɣhɛicə/
Woordafbreking
- lus·tig·heid·je
Woordherkomst en -opbouw
- lustigheid met het achtervoegsel -je
Zelfstandig naamwoord
het lustigheidje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lustigheid