lusthuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lust·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lusthuis lusthuizen
verkleinwoord lusthuisje lusthuisjes

Zelfstandig naamwoord

lusthuis o [1]

  1. een huis(je) op het land, waar men kan genieten van het buitenleven en de natuur
    • elk weekend brachten de Belgen door in hun lusthuis 
  2. een uitspanning waar sexuele diensten tegen betaling worden geleverd, bordeel

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen