lulletje

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lul·le·tje

Zelfstandig naamwoord

lulletje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lul
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be