luisterde toe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • luis·ter·de toe

Werkwoord

vervoeging van
toeluisteren

luisterde toe

  1. enkelvoud verleden tijd van toeluisteren
    • Ik luisterde toe. 
    • Jij luisterde toe. 
    • Hij, zij, het luisterde toe.