luidspreker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: luidspreker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- luid·spre·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van luid en spreker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luidspreker | luidsprekers |
verkleinwoord | luidsprekertje | luidsprekertjes |
Zelfstandig naamwoord
de luidspreker m
- (elektrotechniek) toestel waarin elektrische energie in akoestische energie wordt omgezet, gewoonlijk om muziek en stemgeluid te verspreiden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord luidspreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luidspreker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be