luchtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • luch·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen luchtig luchtiger luchtigst
verbogen luchtige luchtigere luchtigste
partitief luchtigs luchtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

luchtig

  1. met lucht doortrokken
    • Dit luchtige baksel is erg lekker. 
  2. van vrolijke aard, zorgeloos
    • Dit was het luchtigste optreden dat ik ooit van hem gezien heb; meestal is hij vrij ernstig. 
     In het huidige seizoen komt, naast het liefdesgeluk van Gerda en Klaas, ook de nieuwe vlam van kapper Teun Föhn voorbij. Genoeg luchtige en vrolijke onderwerpen dus. ,,Over de schaduwkant van Urk willen we het juist niet hebben. Die kant komt in de media al zo vaak naar voren”, verklaarde Wong bij aanvang van het vierde seizoen.[2]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. luchtig op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2022 Weblink bron “Urker realitysterren Gerda en Klaas nu écht getrouwd: ‘Een geweldige, perfecte dag’” (29-09-2021), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be