luchthaven
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: luchthaven (hulp, bestand)
Woordafbreking
- lucht·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lucht en haven
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luchthaven | luchthavens |
verkleinwoord | luchthaventje | luchthaventjes |
Zelfstandig naamwoord
- (luchtvaart) een vliegveld voor verkeersvliegtuigen met accommodatie voor ontvangst en vertrek van passagiers
- ▸ Luchtvaartmaatschappijen gaan de schade op Schiphol verhalen van annuleringen die ze op verzoek van de luchthaven deden.[1]
- ▸ Schiphol heeft een hub-and-spoke-systeem (naaf-met-spaken) als businessmodel. In de luchtvaart is een hub een centrale luchthaven waar reizigers naar toe worden vervoerd om over te stappen op andere vluchten, zo mogelijk van dezelfde maatschappij.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een vliegveld voor verkeersvliegtuigen met accommodatie voor ontvangst en vertrek van passagiers
Gangbaarheid
- Het woord luchthaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "luchthaven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Vliegmaatschappijen leggen claim bij Schiphol om annuleringen” (1 mei 2022), NOS
- ↑
Weblink bron
Judith van de Hulsbeek“Omwonenden: Schiphol kan 100 bestemmingen missen” (14 mei 2022), NOS - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be