luchtbel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtbel luchtbellen
verkleinwoord luchtbelletje luchtbelletjes

Zelfstandig naamwoord

de luchtbelv / m

  1. een bel van lucht
    • In de leidingen zat een luchtbel. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be