lub
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lub
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lub | lubben |
verkleinwoord | lubje | lubjes |
Zelfstandig naamwoord
- plooi in kraag of mouw
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lubben |
lub
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lubben
- Ik lub.
- gebiedende wijs van lubben
- Lub!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lubben
- Lub je?
Gangbaarheid
- Het woord lub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.