loupe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loupe

Zelfstandig naamwoord

de loupev

  1. verouderde spelling of vorm van loep tot 1996, als toegelaten variant (1955-1996)

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  loupe     la loupe     loupes     les loupes  

Zelfstandig naamwoord

loupe v

  1. (optica): vergrootglas, loep, brandglas
Verwante begrippen


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /lɒʊpɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loupe
leep
geloupe
klasse 7 volledig

Werkwoord

loupe

  1. lopen
  2. wandelen
  3. gaan, verlopen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /loʊ̯pɛ/
Woordafbreking
  • lou·pe

Werkwoord

loupe

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van loupat
Synoniemen