lotsverbondenheid
Uiterlijk
- lots·ver·bon·den·heid
- geen meervoud, afleiding van lotsverbonden met het achtervoegsel -heid
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | lotsverbondenheid | - |
| verkleinwoord | - | - |
- het lotsverbonden zijn, saamhorigheid door gelijkheid van lot
- Het woord lotsverbondenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.