losbarst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·barst

Werkwoord

vervoeging van
losbarsten

losbarst

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbarsten
    • ... dat ik losbarst. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbarsten
    • ... dat jij losbarst. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losbarsten
    • ... dat hij losbarst.