loopsnelheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·snel·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loopsnelheid loopsnelheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de loopsnelheidv

  1. vaart waarmee iemand zich lopend of hardlopend verplaatst
    • Fricties tussen techniek en samenleving ontstonden vooral door de eenzijdige machtsverhouding: de klant diende zijn loopsnelheid aan te passen aan de minutieuze stiptheid van de spoorwegen, want treinen wachtten niet op burgers wier horloge een andere dan de spoorwegtijd aangaf. [1]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen