loophek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·hek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loophek loophekken
verkleinwoord loophekje loophekjes

Zelfstandig naamwoord

het loopheko

  1. babybox voor kleine kinderen
    • Van alles wat ik heb vertaald deed ik Het woud der verwachting met het meeste plezier. Het speelt voor een deel in Frankrijk en is gesitueerd in de Middeleeuwen een periode waarmee ik grote affiniteit heb. Hella beschrijft hoe Charles d'Orleans loopt te wandelen met zijn jongere broertje in een loophek. Ik herinner me dat ik uren heb gezocht naar de juiste vertaling van dat woord loophek. Ik heb een specialist Middeleeuwen van de Universiteit van Groningen aangeschreven en afdelingen van allerlei musea. Daar wisten ze het niet en nu weet ik het nog niet. Soms vind je iets meteen en soms vind je het nooit.' [1] 
  2. hek dat een looppad afgrenst
    • Het spektakel begon zondagavond. Een blaasmuziek-kapel speelde het volkslied en daarna werden de asielzoekers één voor één uit een geblindeerde bus door een loophek naar vijf kleine containers gevoerd. [2] 
  1. hulpmiddel om te lopen voor mensen die dat niet meer goed kunnen; looprek, rollator
    • Op de meer dan drie meter brede paden kun je ook gemakkelijk met een rolstoel of loophek uit de voeten, en dankzij de vele banken op de route kun je op elk moment halt houden. [3] 
Uitdrukkingen en gezegden
  • binnen het loophek blijven
zich al te keurig houden aan de regels

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. NRC Margot Dijkgraaf 30 oktober 1998 Aanleunwoning, maar dan in het Frans; Nijhoff-prijs voor vertaalster Anne-Marie de Both-Diez
  2. NRC Karin Jusek 13 juni 2000 Big Brother voor Weense asielzoekers
  3. De Standaard 06 MEI 2006 OM 00:00 UUR | yo de beule Een tuin voor jong en oud: twee keer buitenkijken
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be